Ben je zelf een specialist? Meld je aan!
De helft van de kleinere gemeenten heeft extra capaciteit nodig voor de aanpak van financiële onzekerheid bij kwetsbare huishoudens. Ongeveer één op de drie noemt ook het gebrek aan voldoende middelen als oorzaak van het probleem.
Dat blijkt uit een enquête onder kleinere gemeenten (P10- en K80-gemeenten), uitgezet door kennisorganisatie Platform31 en expertisecentrum Pharos. In totaal reageerden 24 gemeenten. In de rondvraag geven kleinere gemeenten aan dat ze extra capaciteit nodig hebben om mensen preventief te ondersteunen. ‘Op dit moment hebben we mooie plannen liggen qua beleid maar is het nog maar de vraag of het haalbaar is’, reageert een gemeente, verwijzend naar hun bezetting in de uitvoering.
De respondenten benadrukken vooral dat er meer capaciteit nodig is om inwoners intensiever en beter te kunnen helpen. Die behoefte is er onder andere bij de schulddienstverlening en armoedeprogramma’s. Ongeveer één op de drie gemeenten noemt ook het gebrek aan voldoende (structurele) middelen. Daarnaast missen kleinere gemeenten kennis en informatie. Zo heeft een derde van de geënquêteerden hier behoefte aan, bijvoorbeeld om inwoners te kunnen bereiken zonder dat ze te herleiden zijn. Een paar respondenten verlangen naar een bijeenkomst of leerkring waarin gemeenten innovatieve ideeën delen.
Ook het inzicht in de aard en omvang van de problematiek is niet eenduidig. Enkele gemeenten missen hierover informatie. Andere baseren zich op externe data (met name het CBS wordt vaak genoemd), interne onderzoeken (de armoedemonitor of onderzoeken naar bestaanszekerheid), het aantal huishoudens dat al gebruik maakt van bestaande uitkeringen en regelingen (of zich daarvoor meldt) of een combinatie van bronnen. Meerdere gemeenten merken op dat het aantal inwoners met geldzorgen groeit. Dit in tegenstelling tot de cijfers van het CBS, die laten zien dat de armoede afneemt. De noodmaatregelen van het kabinet zouden daarvoor de reden kunnen zijn.
Opvallend veel antwoorden laten zien dat gemeenten wensen en behoeften hebben die gericht zijn op een ander rijksbeleid. Het zou goed zijn als het rijk ‘een robuuster inkomensbeleid zou voeren’, stelt iemand. Zo hoeven gemeenten niet op allerlei manieren ‘de gaten’ te dichten. Daarbij wordt er gepleit voor ‘minder regels’ en ‘ontschotting van wetten’. Verder hanteren de kleinere gemeenten uiteenlopende definities voor financiële onzekerheid. Ongeveer een derde van de respondenten geeft aan geen specifieke definitie van financiële onzekerheid te hebben óf criteria wanneer daar sprake van zou zijn.